Op het spreekuur van de huisarts en de kinderarts, op wetenschappelijke congressen en in de conventionele en sociale media valt geregeld de term ‘chronische Lyme’. Helaas worden onder deze noemer verschillende ziektebeelden geschaard en dat geeft aanleiding tot verwarring. Die verwarring wordt verder gevoed doordat klachten en verschijnselen die worden geassocieerd met lymeziekte, en vooral met chronische Lyme, niet eenduidig zijn en doordat interpretatie van testuitslagen niet altijd eenvoudig is. In de spreekkamer kan de (kinder)arts zich hierdoor onzeker voelen en de patiënt of de ouders voelen zich soms niet goed begrepen. Een heldere classificatie van de diverse beelden die vallen onder de overkoepelende term chronische Lyme, helpt om gerichter en beter onderbouwd diagnostiek te doen – of daarvan af te zien – en de zorg voor patiënten met een verdenking op lymeziekte te verbeteren. In dit artikel geven wij enkele handvatten die daarbij kunnen helpen.
Auteurs |
Bruinsma, Drs. R.A.
Hovius, Prof. dr. J.W.R. |
---|---|
Rubriek | Casuïstiek |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 14 december 2020 |
Editie | Praktische Pediatrie - Jaargang 14 - editie 4 - Nummer 4| Als het thuis niet goed gaat |
Na het lezen van dit artikel: