Geaccrediteerde nascholing
Menu

Allergische rinoconjunctivitis

Basisbehandeling en allergo-immunotherapie: alle neuzen dezelfde kant op!

Door op 23-04-2024
  • 00Inleiding
  • 01Klachten
  • 02Classificatie
  • 03Diagnose
  • 04Differentiaaldiagnose AR
  • 05Pathofysiologie
  • 06Behandelopties voor AR
  • 07Reacties (0)

Samenvatting

Bijna 1 op de 5 kinderen heeft allergische rinitis (AR), al of niet in combinatie met astma. De allergische klachten van de bovenste en onderste luchtwegen vormen een functionele eenheid, zowel klinisch, pathofysiologisch en diagnostisch als therapeutisch. Ook allergische oogklachten horen hierbij. AR heeft grote impact op lichamelijke beperkingen van kinderen door de allergische klachten en op de kwaliteit van leven. Met de juiste anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek kan de diagnose AR worden gesteld en de ernst van de ziekte bepaald zodat behandeld kan worden met symptomatische therapie en eventueel ook allergeenimmunotherapie (AIT). De huidige stand van zaken rond de therapie bij AR met of zonder astma wordt in dit artikel beschreven.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Slabbers, G.H.P.R.
Stengs, C.H.M.
Rubriek Nascholingsartikel
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 23 april 2024
Editie Praktische Pediatrie - Jaargang 18 - editie 2 - Nummer 2 | Allergie

Leerdoelen

Na het lezen van dit artikel:

  • weet u dat inhalatieallergie veel en ook steeds vaker voorkomt en dat de ernst van de klachten en de invloed daarvan op de kwaliteit van leven vaak worden onderschat;
  • kent u de klachten van de bovenste en onderste luchtwegen bij allergische rinitis en het concept van ‘verenigde luchtwegaandoeningen’;
  • kent u de classificatie, (differentiaal)diagnose en pathofysiologie van allergische rinitis;
  • kunt u de verschillende behandelopties voor allergische rinitis benoemen;
  • kent u de voorwaarden voor het starten met allergeenimmunotherapie (AIT).